Brandbestrijdingstest testleiders
Film BBT
Doorgeen de proef zal men enkel wandelen (geen zweeffase).
Inzet gereedmaken (volgens KB dd. 30/08/13 tot vaststelling van de min. normen betreffende de persoonlijke beschermingsmiddelen en de bijkomende uitrusting die de HVZ en de prezones ter beschikking stellen van hun operationeel personeel)
1. Start
De deelnemer heeft zijn dienstkledij aan en wacht op het startsein. Dan trekt hij de interventiekledij aan en stapt naar punt 2.
- Let erop dat alles correct klaar ligt (interventiekledij en perslucht)
- Bij interventiekledij moet rits dicht en flappen toe
2. Omhangen
Dit onderdeel wordt op een platform verricht waarop de binnenkant van een autopomp is nagebootst. De deelnemer moet achterwaarts het platform afklimmen. De deelnemer komt van plaats nummer 1 (zie overzicht), trekt zijn brandwerende balaclava aan, hangt het ademluchttoestel op en hangt het gelaatstuk om de nek. Na de ademluchttest wordt de druk hardop geroepen. Ook worden de Brandbestrijdingshandschoenen aangetrokken. Vervolgens worden er twee slangen Ø45 gepakt en stapt men met de slangen naar punt 3.
- De deelnemer mag maar uitstappen na het aandoen van de handschoenen
- Achterwaarts uitstappen
3. Afleggen
De ene slang wordt neergelegd, de andere slang wordt naar punt 3a uitgeworpen. Eén koppeling wordt samen met de neergelegde slang meegenomen en zo wordt de uitgeworpen slang tot punt 3a gestrekt. Bij punt 3a wordt de koppeling van de uitgeworpen slang neergelegd op de grond en de slang richting punt 3 uitgeworpen. De twee slangen worden hier aan elkaar gekoppeld en de tweede slang gestrekt naar punt 3. Hier wordt de koppeling weer neergelegd op de grond. Hierna wordt er naar punt 4 gestapt.
4. Opstellen, Beklimmen van handladder en meenemen van spullen
- Een tweedelige handladder, met 2 keer 14 treden, ligt met de onderkant tegen de muur en moet door het personeelslid op een correcte manier tegen de muur geplaatst worden. Men moet de ladder uitschuiven tot de markering op de tiende sport. Het trekkoord wordt omgewonden om de 3e en 5e sport en vastgeknoopt centraal op de 4e sport. Dit gebeurt met een knoop die zichzelf aantrekt onder spanning. (bv. type mastworp ed) Vervolgens wordt de juiste klimhoek ingesteld (bv. voeten tegen de ladderbomen en met rechte rug de armen gestrekt net de ladderboom kunnen raken).
- Wanneer de ladder volgens de regels staat (juiste hoek en trekkoord geknoopt) moeten uit de autopomp de volgende materialen worden gehaald: de gereedschapskoffer met schouderriem (uitgerust met een standaard gewicht van 10kg), een werklijn en een straalpijp. Deze materialen worden bij de handladder gelegd. De deelnemer pakt de straalpijp en gaat naar een slangkoppeling bij punt 3, koppelt de straalpijp eraan en loopt terug naar de handladder. Daar prepareert hij de slang om opgevoerd te kunnen worden. Dan wordt de slang met straalpijp op de juiste wijze naar boven gelopen (slang langs de borst over de schouder met de straalpijp op de rug) tot de deelnemer met de beide voeten op de markering van de 10e sport staat. Dan gaat de deelnemer weer terug de handladder af en legt de slang neer op de grond. Vervolgens wordt de gereedschapskoffer gepakt en op een veilige wijze weer naar boven gebracht tot de beide voeten op de markering staan. De gereedschapskoffer wordt bij voorkeur kruiselings over de schouder gedragen. Weer terug en de koffer weer op de grond zetten. Hetzelfde gebeurt nog een keer met de werklijn. Elke keer moet men de materialen zodanig vast houden dat er twee handen vrij zijn om de ladder te kunnen beklimmen. Beklimmen terwijl de sporten geteld worden. Vervolgens stapt de deelnemer naar punt 5.
5. Deur forceren en rokerige ruimte betreden
De instructeur registreert vanaf dit onderdeel de hartfrequentie in functie van de tijd. De deelnemer dient de stootram te pakken aan de dummy autopomp. De adembescherming wordt aangesloten en de fictieve deur wordt door middel van stoten met de stootram bewerkt tot voorbij de streep: liefst op schouderhoogte, op kniehoogte, en op taille hoogte. (stootram beetpakken met kneukelgreep). De rest van het traject wordt met adembescherming afgemaakt. Vervolgens stapt de deelnemer naar punt 6.
6. Slang trekken in rokerige ruimte
Een halfgevulde slang Ø70 (zonder druk) met een straalpijp, gekoppeld aan de pomp, ligt zigzag gevouwen bij de autopomp. De slang wordt over de schouder gelegd en voorwaarts geheel gestrekt naar punt 6a. Stappen naar punt 7.
7. Redden van persoon in rokerige ruimte
Een pop van 80 kg wordt over 2 x 7,5 m (in totaal 15 m) heen en weer versleept waarbij in het midden van het traject een drempel (ter hoogte van een gevulde slang Ø45) in het parcours is ingebouwd. De pop kan worden vastgepakt waar men wil (voorkeur is schouderbanden bij pop beschikbaar), wordt van punt 7 naar punt 7a gesleept en weer terug van punt 7a naar punt 7. Het slepen zelf moet veilig en ergonomisch (rugwaarts vorderen) voor de deelnemer gebeuren. Het starten van het slepen moet op de juiste manier gebeuren. De kandidaat mag keren of heeft het traject afgelegd als het slachtoffer volledig de lijn is gepasseerd. Stappen naar punt 8.
8. Stappen over smalle richel
Vier balken liggen in een zigzag opgesteld. De bedoeling is dat de deelnemer over de balken stapt als zijnde een evenwichtsbalk. Afstappen onderweg is opnieuw beginnen. Het start- en eindpunt zijn gemarkeerd. De deelnemer dient de eerste en laatste pas in de gemarkeerde zone te zetten. Vervolgens stapt de deelnemer naar punt 9.
9. Slang doorvoeren in rokerige ruimte
Trekken van last (maximaal 15 kg) over 2 x 15 m. Na de eerste 15 meter wandelen rond de pion (punt 9a) en terug en tweede keer 15 meter trekken. Vervolgens stappen naar punt 10.
10. Over obstakel klimmen
Over het hek buikwaarts rollen of buikwaarts om (dus niet springen), stappen naar punt 10a, omdraaien en terug over het hek buikwaarts rollen of buikwaarts om en stappen naar punt 10. Vervolgens stappen naar punt 11.
11. Aanvalsweg met HD-slang in rokerige ruimte
Een hoge drukslang over een afstand van 15 meter meevoeren en weer mee terugnemen. De eerste 3 meter normaal lopen, dan 3 meter onder tunnel door en gehurkt lopen of steunend op de knieën (laag blijven). De volgende 3 meter rechtop lopend. De volgende 3 meter weer gehurkt of steunend op de knieën en nogmaals 3 meter rechtop lopend naar punt 11a. Dan achterwaarts terug stappen. Eerst rechtop lopend, dan weer gehurkt, rechtop lopend, dan weer gehurkt en tenslotte rechtop stappen tot punt 11. Dit traject moet uitgevoerd worden op een voor de deelnemer veilige en zo ergonomisch mogelijke manier, het pistool met twee handen vast en continu zicht op de fictieve brandhaard. Stappen naar punt 12.
12. Sloopwerkzaamheden met sloophaak in rokerige ruimte
Met behulp van een massieve staaf een bal omhoog stoten, die uit het plafond hangt op 2,5 meter hoogte en de bal 10 keer tegen de bovenkant van de korf stoten. Men geeft 10 juiste stoten, de bal raakt bovenzijde korf. De instructeur telt hardop mee.